Lezing Claudette

De nieuwe statuten en de lezing over ‘Bergse’ kunstschilders

Dit waren de agendapunten van de extra ledenvergadering op vrijdag 12 november in de Bergplaats. Voorzitter Ton Kuijs opende de vergadering teneinde toe te lichten waarom deze extra vergadering nodig was. In de 1e extra ledenvergadering waren er onvoldoende leden aanwezig. Met als consequentie dat het wijzigingsvoorstel in een 2e extra ledenvergadering opnieuw in stemming moest worden gebracht. De aanwezige leden stemde unaniem in met het voorstel tot wijziging van de statuten.

Daarna gaf de voorzitter het woord aan Claudette Baar om ons het een en ander te vertellen over de twee kunstschilders die in Nederhorst den Berg en omgeving gewoond en gewerkt hebben.

De oudste van de twee Pieter Gerardus van Os (1776-1839), woonde een tijdje in Nederhorst den Berg en ’s Gravenland. Behalve landschapschilder, waarbij hij geïnspireerd werd door de zeventiende-eeuwse schilders als Albert Cuyp en Paulus Potter, was hij ook een soort verslaggever in beeld van zijn tijd. Hij leefde in een woelige periode in de Nederlanden: invasies van vreemde legers, bezetting door de Fransen, het Koninkrijk Holland onder Koning Lodewijk Napoleon en ten slotte de inlijving bij Frankrijk. Ook dit legde hij vast in tekeningen en schilderijen.

Jan Jacob Spöhler (1811-1866), is in Nederhorst den Berg geboren en wel op de buitenplaats Overmeer. Hij heeft hier alleen een deel van zijn jeugd doorgebracht, na enkele jaren vertrok het gezin naar Amsterdam. Als schilder heeft hij op verschillende plaatsen in binnen- en buitenland gewoond en gewerkt.  

Beide schilders zijn opgeleid aan tekenacademies, Van Os in Den Haag  en Spöhler in Amsterdam. Allebei  zijn lid geweest van de in 1820 opgerichte Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst, waarvan de bekende kunstschilder Jan Willem Pieneman directeur was.

Zowel Van Os als Spöhler worden tot de romantische school gerekend. Een kunststroming die getypeerd wordt door een nieuwe, intense manier van in de maatschappij staan. De interesse van de kunstenaars ging daarbij uit naar o.a.  politiek, wetenschap, het individu en de natuur.

Ter illustratie dat beiden hier in de omgeving gewerkt hebben, ziet u uit de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam, twee afbeeldingen: ‘s- Gravelandse vaart van Pieter Gerardus van Os en landschap bij Kortenhoef van Jan Jacob Spöhler. 

Nieuwsbericht delen