Terugblik hoe Gerard het heeft ervaren.
Wat een verrassing! Bovendien genoot mijn directe omgeving van mijn naïviteit, want ik heb niks in de gaten gehad tot het moment suprême. Zelfs bij het wachten op het teken dat we naar binnen moesten niet. Ik had nog gezegd dat we wel wat eerder weg mochten gaan, omdat ik meestal pas kom als iedereen er al is. Toen de deur openging en ik samen met Claudette de zaal betrad en half omkeek, was ik toch ineens totaal overdonderd. Vooral toen ik een ambtsketen aan de raamkant zag schitteren. Mijn God, dacht ik, wat staat hier te gebeuren? Eigenlijk heeft het wel tien minuten geduurd voordat ik weer een beetje tot mijzelf kwam. De burgemeester was intussen natuurlijk naar de katheder gelopen en begon een toespraak die mij het idee gaf dat ik regelrecht op weg naar de hemel was. Gelukkig was dat niet zo, want ik hecht veel te veel aan het aardse. Wat vroede vader Verheijen in zijn toespraak allemaal over mij met de zaal deelde, deed mij diep kleuren. Gelukkig zat ik met mijn rug naar de genodigden, waaronder mijn hele familie, zodat die blos tussen mij en de burgemeester is gebleven. Naar gelang ik rustiger begon te worden, voelde ik mij steeds meer vereerd over hetgeen hij allemaal over mijn reilen en zeilen binnen de Historische Kring en daarbuiten binnen de dorpsgemeenschap vertelde. Het raakte mij behoorlijk, maar daarnaast kwam er toch een soort gevoel van trots bij mij op. Ik voelde mij echt vereerd zodat ik iedereen wil bedanken die aan deze voor mij onvergetelijke avond heeft meegewerkt. Ik weet uit allerlei verhalen dat er voor het aanvragen van een lintje enorm veel uithoudingsvermogen is vereist. En als het dan zover is, breken er hectische tijden aan om het geheel van de ‘plechtigheid’ vlekkeloos te laten verlopen. Na nog een poosje met de burgemeester en zijn assistente gesproken te hebben, raadde hij mij aan iedereen in de zaal de hand te gaan schudden. Zijn voorstel was niet tegen dove mansoren gezegd. Ik mag graag met iedereen praten, zodat ik vaak vergeet een handje uit te steken. Nu hoefde dat helemaal niet. Tot slot: het heeft mij deugd gedaan dat iedereen mij dit eerbetoon van harte gunde. Echter, roem schept verplichtingen. Burgemeester Verheijen had mij ten afscheid toegevoegd, dat hij mij op Koningsdag, met het lintje als teken van de mij toegekende onderscheiding als ‘Lid in de orde van Oranje Nassau’, graag op het bordes terug wilde zien. Dat hoort er bij! Ik zeg altijd wel “het had niet gehoeven”, maar het heeft mij werkelijk deugd gedaan. Heel erg bedankt.